Hoe ziet een realistisch budget eruit? De 5 meestgebruikte methoden
Heb jij stiekem geen idee waar al je geld heen gaat en ben je aan het einde van de maand weer verbaasd dat het al op is? Een budget kan dan een uitkomst zijn om meer grip op je financiën te krijgen. Maar ja, waar begin je met het opstellen van een budget? En hoe zorg je dat je je er ook echt aan houdt?
We behandelen de vijf meestgebruikte methoden om te budgetteren en vertellen je hoe je zelf een realistisch budget kunt opstellen.
5 meestgebruikte methoden om te budgetteren
Welke methoden gebruiken mensen het vaakst om een budget op te stellen?
Zero-based budget
Bij een zero-based budget geef je een doel aan elke euro die er binnenkomt. Stel dat je een inkomen van 2.500 euro hebt, dan geef je daarvan elke euro een doel. Een deel gaat naar huur of hypotheek en andere lasten, maar denk ook aan een potje voor horeca, kleding en vrije tijd. Het is niet moeilijk om op 0 uit te komen, want je bepaalt ook welk bedrag je elke maand spaart en belegt.
Het fijne aan een zero-based budget is dat je zelf bepaalt welke categorieën je hebt en hoeveel je daaraan wil uitgeven. Zo kan deze methode heel persoonlijk op jou aansluiten. De één geeft immers liever geld uit aan tripjes terwijl de ander liever meer geld uitgeeft aan kleding.
De 50/20/30-methode
De populairste methode is waarschijnlijk de 50/20/30-methode. Het idee hierachter is dat je 50 procent van je inkomen uitgeeft aan needs, je vaste lasten, boodschappen, benzine etcetera. 20 procent van je inkomen gaat naar je spaarrekening. De overige 30 procent is voor wants. Oftewel: je mag dat uitgeven aan wat je maar wilt.
Het fijne van deze methode is dat je niet hoeft te budgetteren voor tig categorieën. Je hebt er simpelweg drie en verder hoef je je geen zorgen te maken.
Het enveloppen budget systeem
Bij deze methode pin je een groot bedrag in cash van je rekening als je je salaris gestort hebt gekregen. Vervolgens verdeel je dit bedrag over verschillende enveloppen, die voor verschillende categorieën staan. Wanneer je vervolgens – bijvoorbeeld – een terrasje wil pakken, neem je geld mee uit de daarvoor bestemde envelop.
Hierdoor weet je: als mijn envelop voor kleding op is, kan ik niet nog dat nieuwe jurkje kopen. Bovendien word je er veel bewuster van dat je iets uitgeeft, als je het met cash afrekent. Het nadeel is dat we steeds minder met cash afrekenen, en dat dit vanwege corona niet eens overal kan.
Een manier om deze methode digitaal toe te passen is door een budget app te downloaden. Deze houdt vervolgens voor je bij hoeveel jij aan elke categorie hebt uitgegeven.
De pay yourself first-methode
Zou je graag meer willen sparen en minder willen uitgeven, zonder te veel moeite? Dan is de pay yourself first-methode waarschijnlijk een goede match. Hierbij bepaal je simpelweg een bedrag dat je elke maand wil sparen en bereken je hoeveel je elke maand kwijt bent aan vaste lasten.
Alles wat over blijft, mag je gewoon vrij uitgeven, zonder gedoe met categorieën. Deze methode lijkt wellicht op de 50/20/30-regel, maar hierbij bepaal je dus zelf hoeveel je wil sparen. Bovendien heeft sparen hierbij de hoogste prioriteit. Dat bedrag bepaal je dan ook als eerst en vervolgens valt er niet over te onderhandelen. Wil je meer ‘fun money‘? Dan zal je moeten onderzoeken of je kunt besparen op je vaste lasten.
De pay yourself first-methode is dan ook niet geheel verrassend één van de gewoonten van mensen die goed kunnen sparen.
De 60 procent-methode
Deze budget methode is bedacht omdat veel mensen budgetteren te veel werk vinden. Hierbij gaat 60 procent van je inkomen naar alles waar je geld aan moet uitgeven, van je verzekeringen tot je internet en van boodschappen tot kleding (als je dat echt nodig hebt dan). De rest van de 40 procent wordt zo verdeeld:
- 10 procent naar je pensioen: als je in Nederland in loondienst werkt zit je vaak aangesloten bij een pensioenfonds, maar dat betekent niet dat je verder niet aan je oude dag hoeft te denken. Deze 10 procent kun je beleggen, zodat je je geld voor je aan het werk kunt zetten.
- 10 procent naar spaardoelen voor de lange termijn: hieronder valt je noodfonds en spaardoelen die je hebt op de lange termijn, zoals een huis, of kind.
- 10 procent naar spaardoelen op de korte termijn, zoals vakanties, een nieuwe tv of andere onregelmatige grote uitgaven.
- 10 procent is ‘fun money‘: hiervan kan je uiteten en die mooie nieuwe tas kopen, bijvoorbeeld.
Hoe ziet een realistisch budget eruit?
Voor welke methode je ook kiest, zeker in het begin zal het lastig zijn om je hieraan te houden. Wees dan ook lief voor jezelf als het een keer niet lukt. Er komen namelijk altijd onverwachte uitgaven waar we in eerste instantie niet aan denken.
Weet ook dat het meest realistische budget is aangesloten op jouw persoonlijke situatie. Gebruik bovenstaande methoden dan ook als uitgangspunt en tweak er net zo lang aan totdat ze realistisch voor jou zijn en daardoor goed vol te houden. Op de lange termijn help je jezelf daar veel meer mee!
5 tips om een budget te creëren waar je je ook daadwerkelijk aan houdt